De musea zijn weer even dicht, maar ééntje mag er gelukkig open blijven: het grootste Openluchtmuseum van Nederland. Elke dag is goed te merken hoezeer deze plek voorziet in een dagelijkse levensbehoefte. Boa’s en boswachters maken zich zorgen over de hoge bezoekersaantallen, overvolle parkeerplaatsen en over de mensen die de 1,5 meter niet in acht nemen. Maar het is ook zó moeilijk om in deze mooie herfsttijd en met deze temperaturen niet naar buiten te gaan.
Zo’n beetje elke dag ben ik wel in de natuur te vinden. Om de simpele reden dat het me goed doet. Meestal heb ik dan een oude broek en dito jas aan. In deze tijd van het jaar lig ik regelmatig op de grond om een paddenstoel van alle kanten goed te bekijken. Want waar ‘Vogelen’ inmiddels als rustgevende en helende activiteit bij heel veel mensen genoegzaam bekend is, ben ik minstens zo enthousiast over het effect van… Tja, wat is eigenlijk het werkwoord voor: ‘het actief zoeken naar paddenstoelen’? Paddenstoelen-en of Paddenstoelens? Gek dat hier geen goed woord voor bestaat. Laten we het maar gewoon op ‘Paddenstoelen’ houden. Vandaag gaan we weer gezellig Paddenstoelen; camera mee en speuren maar.
Bij Vogelen is het de bedoeling dat je voortdurend de boomtoppen afspeurt. Maar bij Paddenstoelen is de blik vooral op de grond gericht. Deze laag-bij-de-gronds-bezigheid is nog een stuk leuker als ook je fantasie mee mag doen. Leeftijd geen bezwaar. Terwijl ik de paddenstoelen fotografeer, fotografeert de vriend mij. En ik kan je zeggen: het zijn rare plaatjes van een vrouw liggend op het zachte mos in de meest gekke houdingen.
“Is er iemand thuis”, vraagt opeens een schattig, klein meisje op het moment dat ik de onderkant van een indrukwekkend exemplaar bestudeer. “Ik denk het wel, want iedereen moet thuis werken. Dus ook de kabouter van dit huisje zal vandaag zeker niet op pad zijn gegaan”, ga ik onmiddellijk met haar mee. “Dat kan niet”, roept de kleine meid hevig verontwaardigd. “Als wij door het grote bos mogen lopen, mogen kabouters dat zeker ook! Je snapt er echt niets van”, voegt ze er nog met een schel stemmetje aan toe. En boos rent ze weg. Bij nader inzien kan ik haar geen ongelijk geven, want de grote stapels boomstammen her en der in het bos verraden onmiddellijk dat hier de afgelopen dagen hard is gewerkt.
“Had je nou ruzie met een kleuter”, vraagt de vriend als ik weer overeind sta. “Volgens mij wel. Mijn fantasie sluit niet helemaal meer aan bij deze coronatijd. Ik ken de kabouterrichtlijnen niet meer precies”, moet ik bekennen “Geeft niet schat. Een generatiekloofje is van alle tijden. Geniet jij nou maar van de paddenstoelen dan komt alles goed” oppert de vriend geruststellend. Zo gezegd en zo ook maar gedaan. En na een paar uurtjes in de natuur kan ik weer een topdag toevoegen aan mijn lijstje Paddenstoelendagen.