Wat is het toch dat zowat iedereen rond Pasen de kriebels krijgt. Jong en oud, gelovig of niet. Rond Pasen hangt er iets in de lucht: de sfeer van een nieuw begin. Dan verlang je naar de lente, ben je blij met elke bloem die haar stinkende best doet om boven de grond uit te komen en verwonder je je over de talrijke bloesemexplosies. Rondom Pasen krijg je het gevoel dat alles weer mogelijk is. Dat het allemaal weer goed kan komen. Dat vastgeroeste zaken weer vlotgetrokken zullen worden, omdat er nieuwe energie in komt. Pasen wordt geassocieerd met vruchtbaarheid en geboorte. Logisch dus dat we met Pasen meer eieren eten dan goed voor ons is, paastakken in een vaas zetten en de paashaas een prominente plek geven.
Toch wel slim van al die gelovigen om het Paasfeest zo ongeveer gelijk te laten vallen met de wedergeboorte – of zo je wilt de opstanding – van de natuur. Met het moment waarop heidenen al meer dan 2.000 jaar het feest van de nieuwe vruchtbaarheid vieren. En het moment waarop wereldwijd alle oervolkeren weten dat de natuur na maanden van donkerte, kou en schaarste uit haar winterslaap ontwaakt en begint aan een nieuwe levenscyclus. Pasen is voor mij een feest van hoop en vertrouwen; dat niet de dood het laatste woord heeft, maar er altijd een nieuw begin is. Omdat dit geen kwestie van geloof is, maar gewoon een natuurwet.
Toch doet Pasen mij ook elk jaar weer terugdenken aan vroeger; aan mijn kinderjaren. Bij ons thuis hadden we de gewoonte om twee keer per jaar aankopen te doen als de garderobe van een van de kinderen dat vereiste. Tussentijds werd er nooit wat gekocht; daar was eenvoudigweg geen geld en geen tijd voor. Als je gedurende het jaar uit een kledingstuk groeide ging het gewoon van het ene kind over naar het andere kind. Ik was het derde meisje in de rij; dus dan kun je je wel voorstellen hoe blij ik was met die doodenkele keer dat ik eindelijk eens iets nieuws kreeg. Dan startte het avontuur met een treinreis naar den Bosch om in die grote stad vervolgens de hele C&A af te struinen naar een betaalbaar koopje dat goed gecombineerd kon worden met de nog resterende garderobe. Niks mode, gewoon functioneel en vooral netjes. En waar de aankopen in het najaar ons uiteraard door een koude winter moesten helpen, waren de aankopen in het voorjaar bedoeld om de lente te verwelkomen.
Niet eerder dan de eerste Paasdag mocht je de nieuwe kleren aantrekken. En weer of geen weer; vanaf dat moment paradeerden mijn zussen en ik met blote beentjes in een kort rokje of leuk jurkje en liep mijn broertje stoer in zijn korte broekje. En koud dat we het vaak hadden! Niet te zuinig. Want iedereen wil wel stralend weer met Pasen, maar dat krijgen we natuurlijk niet altijd. De dag voor Pasen verhuisden de maillot, lange broek en winterjas naar de kasten op zolder een gingen we over op het voorjaars/zomertenue; ongeacht hoe koud het dan nog was. Maar met Pasen zagen we er allemaal op en top netjes uit. Er op z’n Paasbest uitzien… het kan niet anders dan dat deze uitdrukking hier vandaan komt. Vol trots liepen wij rond in onze nieuwe kleren of de zon nou scheen of niet. En je voelde de spanning in de lucht hangen. De spanning van een nieuw begin waar je nog onbevangen en vol hoop vrijuit over kon fantaseren.
Geheel in lijn met deze traditie uit mijn kindertijd heb ik ook dit jaar net voor Pasen nieuwe kleren gekocht bij een klein boetiekje waar ik – na telefonisch een afspraak gemaakt te hebben – een uur de tijd kreeg om te winkelen. Met een afgeladen volle tas kwam ik thuis, want de tijden zijn veranderd. En vandaag zit ik op mijn Paasbest aan een uitgebreide brunch, in een mooi jurkje en met blote beentjes. En koud dat ik het heb! Niet te zuinig. Maar wat maakt het uit. De lucht zindert van spanning. De spanning van een nieuw begin. Al maak ik me daar – met al het gekrakeel in Den Haag en een pandemie die maar niet wil wijken – nu meer zorgen over dan ooit te voren. Maar Pasen vier ik, omdat de natuur mij dit vertelt.