“Welk gevoel heb jij bij deze foto?”, vraagt mijn vriendin en verwachtingsvol kijkt ze me aan. Een klein uurtje geleden stond ze met een sip gezicht voor mijn deur. “Ik heb écht een oppepper nodig,” zei ze, “zullen we even foto’s kijken van toen alles nog mocht? Een mooie vakantie bijvoorbeeld?”
Nou… haar verzoek is niet tegen dovemansoren. Maar wat graag pak ik de fotoboeken er weer eens bij. Van de reis naar Costa Rica bijvoorbeeld; nu al weer drie jaar geleden. Eind jaren 70 woonde de vriend als jonge student een jaar in het zuiden van Costa Rica om voor zijn studie ‘agrarische sociologie van de niet-westerse culturen’ onderzoek te doen op het platteland. Bijna 40 jaar na dato zijn we samen terug gegaan; op zoek naar alle plaatsen en mensen van toen. Het werd een indrukwekkende reis; vooral ook omdat de inwoners nauwelijks waren veranderd, maar het land des te meer. Waar het zuiden van Costa Rica toentertijd gedomineerd werd door enorme bananenplantages met genoeg werk voor de plaatselijke bevolking, zag je nu alleen nog maar palmbomen en nog eens palmbomen. En heel veel werkeloosheid.
Opmerkelijk dat de vriendin juist bij de foto van die arme boer blijft hangen en naar mijn gevoelens vraagt. In een flits brengt zij mij terug bij dat moment van onze ontmoeting. We hadden die dag al uren door het tropisch regenwoud gelopen op weg naar een markante plek in het uitgestrekte Corcovado National Park. Een mooie tocht hoor, maar bloedheet en ongelooflijk vochtig. We waren moe en dorstig en wilden even afkoelen in de rivier.
En opeens is hij daar. De boer met de grote bamboestok over zijn schouders; zwaar beladen met bananen en limoenen. Als hij ons ziet, blijft hij staan en begroet ons met een gulle lach. Gelukkig spreekt de vriend een aardig woordje Spaans. Er ontstaat een geanimeerd gesprek waar ik met stil genoegen naar kijk.
De boer vertelt dat hij elke ochtend in alle vroegte vertrekt naar zijn lapje grond zo’n 15 km verderop in het regenwoud. Dan oogst hij het rijpe fruit om rond de middag weer de lange weg langs de rivier terug te lopen. Aan het einde van de dag verkoopt hij zijn handel op het dorpsplein. Hij kan er net van rondkomen. Vol trots vertelt hij over zijn fruit. Een ‘godsgeschenk’ noemt hij het. En meteen laat hij ons bananen en limoenen proeven. De smaak is inderdaad goddelijk. “Hoelang zijn jullie nog in de buurt?”, vraagt hij, want hij neemt ons graag mee naar zijn landje, zodat we zélf fruit kunnen plukken. Helaas moeten we de volgende dag al vroeg vertrekken. Hij geeft ons nóg meer bananen en limoenen. En met een ‘Pura Vida’ als groet vervolgt de man zijn weg. Met gemak doorkruist hij de rivier en vanaf de overkant zwaait hij nog een keer.
Ik ben oprecht geroerd door zoveel vriendelijkheid en gulheid. Deze boer moet zó hard werken en toch deelt hij zonder terughoudendheid in het weinige dat hij heeft. Hoe is dit mogelijk? Hoe kan deze arme man zó vrijgevig zijn? Dus als je me vraagt: ‘Welk gevoel ik bij deze foto heb’, dan is dat: dankbaarheid en diep respect voor de man die met zijn eenvoud en hartelijkheid mij zo diep wist te raken.
Als alle mensen toch eens zo zouden kunnen delen! Dan was er genoeg voor iedereen. “Dat ik nou juist déze foto uitkies!”, zegt de vriendin enigszins beschaamd. “Ik kan er voorlopig weer tegen. Ik hou op met zeuren en zagen over wat er allemaal niet kan. Ik ga genieten van de rijkdom die ik nog altijd heb.” En zo brengt die lieve man, ook jaren later, opnieuw een goed gevoel teweeg.
Pura Vida! Geniet van het leven!
Prachtig🥰
LikeLike