De temperaturen stijgen naar tropische waarden en dus rest mij niets anders dan een plekje te zoeken in de schaduw. In tegenstelling tot hetgeen de naam doet vermoeden, is het vinden van een streepje schaduw best een hele opgave op natuurcamping De Knotwilg. Om de 10 minuten moet ik mijn stoel verschuiven, want de koperen ploert, die vol op mijn tentje staat te branden, is genadeloos en doet er alles aan om het beetje schaduw dat ik nog heb in te pikken.
Terwijl ik loom van de warmte wat wegdoezel in mijn luie stoel en de vriend maar weer eens een poging doet om het boek met de wel héél toepasselijke titel ‘Niksen, the dutch art of luieren’ van Olga Mecking te lezen, komen twee jonge mensen met volgepakte rugzakken de camping op gelopen. Verhit gooien ze de bagage van de pijnlijke schouders en kijken wat rond op het veldje.
‘Geen schaduwplekje te bekennen’; dat had ik je al wel kunnen vertellen. De twee lijken het niet helemaal eens te zijn, maar uiteindelijk pakt de jongen zijn rugzak uit en begint met het opbouwen van het tentje. Waarna het meisje boos en met een uiterst ontevreden gezicht wegloopt.
De jongen bouwt rustig door en als het kleine tentje staat, komt het meisje weer terug. Druk gebarend praat ze op de jongen in. Regelmatig wijst ze naar de brandende zon en de schaarse schaduwplekjes die allemaal door andere campinggasten in gebruik zijn genomen. Dan breekt de jongen het tentje weer op, pakt zijn rugzak netjes in en gooit de zware rugzak over de nog altijd pijnlijke schouders. Om vervolgens met een olijke lach op zijn gezicht en een groet naar de toeschouwers weer op pad te gaan. Even later zie ik de twee gaan over de lange dijk.
Op natuurcamping De Knotwilg gebeurt écht altijd wat!
‘Altijd wat…’ is het derde verhaaltje van vijf uit de serie ‘Vakantie in de Biesbosch’.