Natuurlijk wil ze mijn oog even goed onderzoeken; geen probleem. Het is zaterdagavond 22.30 uur en ik ben op de huisartsenpost van het Beatrixziekenhuis in Gorinchem. Eerder deze avond stond ik lekker onder de douche op de camping en toen gebeurde wat élke lenzendrager vreest. Ik droogde mijn gezicht een beetje te hardhandig af en dacht mijn lens te verschuiven. Met geen mogelijkheid kreeg ik hem weer op zijn plaats geduwd. Zat de lens eigenlijk nog wel op mijn oog? Had ik met mijn ruw gewrijf over mijn gezicht de lens niet uit mijn oog gewipt? Op de tast ging ik de hele douchevloer na ondertussen gruwelend van alle viezigheid die je op de douchevloer van een camping tegen kunt komen. Maar natuurlijk geen lens te bekennen. En mijn oog voelde zó irritant dat de lens daar wel moest zitten. Dus snel terug naar de tent, het rechteroog angstvallig gesloten houdend. Gewapend met een zaklamp zou de vriend de lens wel terug kunnen vinden.
“Ja, ik zie hem duidelijk zitten”, stelde de vriend mij gerust, “maar hij zit wel heel erg ver onder je ooglid verstopt. Hoe krijgen we die weer terug op zijn plek?” Mijn oog zag ondertussen vuurrood van al het wrijven en duwen en deed flink pijn. “Ik bel de huisartsenpost” zei ik tenslotte ten einde raad, “want zo kan ik de nacht niet in.”
En dus belde ik het nummer van de huisartsenpost waarna een allervriendelijkste dame mij vertelde dat ‘ik beter eerst even langs alle tenten kon gaan op zoek naar een zuignapje. Want met zo’n handig zuignapje moest ik de lens volgens haar zélf wel uit het oog kunnen halen.’
Ik zie me al langs al die tentjes gaan; de een kampeert nog primitiever dan de ander en met de hygiëne is het op een natuurcamping met weinig voorzieningen ook niet altijd even prettig gesteld. ‘Wist deze triagemevrouw dat wel?’, vroeg ik haar met enige verontwaardiging in mijn stem. ‘Ik had professionele hulp nodig en wel nu!’ En dus mocht ik na lang aandringen langskomen.
En toen was daar die alleraardigste dokter die meteen zei: “Ik krijg die lens wel uit je oog hoor. Geen probleem! Goed dat je bent gekomen.” En meteen zette ze een grote lamp op mijn oog, draaide mijn ooglid binnenste buiten en ging aan het zoeken. En wat denk je… niets te vinden. “We kijken nog een keer”, zei de lieve dokter vol geduld waarna ze de vriend maande om even mee te kijken. Maar waar hij eerder nog iets meende te zien dat op een lens had geleken, was er nu niets meer te bekennen.
“Toch door het putje gespoeld”, zei de dokter meewarig, want ze vond het oprecht jammer voor mij. En met een klein lesje ‘oogbolkunde’ op internet sloot ze het consult af. “Waar de lens is, weet ik niet, maar niet op uw oog. U kunt met een gerust hart gaan slapen.” En zachtjes duwde ze ons naar de deur om de volgende patiënt al weer vrolijk en vriendelijk te begroeten.
Dag lieve dokter, dank u wel voor dit alleraardigst consult.
‘Lieve dokter’ is het laatste verhaaltje uit de serie ‘Vakantie in de Biesbosch’.