Niets zo fijn als een ‘handig mannetje‘. Zo’n jonge knaap (of een iets oudere man, dat mag ook) die voor een appel en een ei je hele huis schildert, je tuin snoeit of even je auto repareert. Vandaag mag ik ‘er gauw even tussen’ bij mijn garagemannetje. De lampen van mijn auto moeten nodig afgesteld worden. Tijdens nachtelijke ritten krijg ik steeds vaker een seintje van mijn tegenliggers dat ik hen verblind. En zelf heb ik ook geen al te best zicht meer op de pikdonkere wegen.
Terwijl Freek mijn koplampen afstelt, neem ik even plaats in de kantine van de garage. Ik zet mij op de harde stoel, bewonder de schaars geklede kalenderdame en ‘geniet’ van de smakeloze koffie. Al gauw raak ik in gesprek met Sjors die ook wacht.
Sjors heeft recent zijn zaak moeten verkopen. “Er kwam geen rooie rotcent meer binnen“, verzucht Sjors. Zijn hele leven heeft hij in oude auto’s gehandeld, maar nu kan hij er geen droog brood meer mee verdienen. “Het is stil geworden“, verzucht Sjors. “Heel erg stil.“ Want kort na de overdracht van de zaak is hij ook nog eens gescheiden. Groot verdriet. Had hij niet aan zien komen. “Jaren ben ik de grote afwezige geweest in mijn gezin“, bekent Sjors. “Altijd, áltijd was ik aan het werk en nu heeft mijn vrouw er een punt achter gezet.“ “Het is op. Over! Uit!“, had ze naar hem geroepen. “En nu ze er niet meer is, voel ik pas hoe erg ik haar mis.“
Hij is maar als vrachtwagenchauffeur begonnen om toch het nodige geld te verdienen en de eenzaamheid te ontlopen. Al voelt hij de eenzaamheid des te harder als hij thuiskomt na een lange rit. Zijn kinderen ziet hij nauwelijks meer. Zijn ex-vrouw wil geen co-ouderschap. “Onder géén beding“, had ze gezegd. “Had je maar eerder je verantwoordelijkheid als vader moeten nemen.“ Sjors gaat het gevecht niet aan. “Ik wil het beste voor mijn kinderen,“ zegt hij verdrietig, “terwijl ik waarschijnlijk nooit het beste voor hen heb gedaan. Ik had er gewoon vaker moeten zijn. Nou kan ik alleen maar hopen dat het goed met hen blijft gaan.“ Ik voel mee met het verdriet van deze man. Geen goed zicht meer gehad op de situatie en alles verloren.
Op dat moment komt Freek binnen. Mijn lampen zijn weer perfect afgesteld, maar voor een beter zicht op de weg adviseert hij mij om toch over te gaan op led-lampen. “Drie keer zoveel lichtopbrengst“, meldt hij als een rasverkoper, “en vooral fijn voor wie slecht ziet in het donker.“ Hij heeft ze ook al bij zijn moeder, tante en buurvrouw geïnstalleerd. “Allemaal mensen van jouw leeftijd“, vermeldt hij nog beleefd. “Niks zo fijn als goed zicht, besluit Freek zijn verkooppraatje.“ Ik sta op en geef Sjors een schouderklop. “Geef de moed niet op Sjors. Ook jij krijgt weer goed zicht. Zeker weten!“
“Een man weet niet wat hij mist,
maar als ze er niet is, als ze er niet is
weet een man pas wat hij mist!“
Huub van der Lubbe, De Dijk