Kaarsvet en engelenhaar

Veel eerder dan andere jaren heb ik mijn kerstboom van de zolder gehaald. Voor mij al jarenlang geen echte kerstboom meer, al is er niets mooiers dan zo’n fiere, geurende boom in je huis. Maar ik hoef de naalden maar aan te raken en ik zit al vol jeukende uitslag. Noodgedwongen staat er dus een kunstkerstboom. Niet van écht te onderscheiden hoor: zo mooi!

Het optuigen blijkt elk jaar weer een flinke klus te zijn. Ik had vorig jaar die 600 lampjes toch netjes op een balkje gerold? Waarom zit alles dan nu weer volkomen in de war? Maar eigenlijk moet ik niet zeuren, want die kleine ledlampjes van tegenwoordig zijn ‘heilig‘ bij de snoeren van vroeger. Was er toen één lampje kapot dan deed prompt het hele snoer niets meer. En ook als een vervelende puber – meestal mijn broertje – stiekem een lampje had losgedraaid, bleef alles donker. En vader maar zoeken; voorwaar geen sinecure! Kerst is eigenlijk het feest van gezelligheid en ongemak in één.

Op kerstavond dekte mijn moeder de tafel extra mooi. Dan kwam het strakgestreken, damasten kleed uit de kast en werd het opgesierd met kruislings aangebrachte rode linten; onopvallend vastgezet met een knopspeld (waar ik me dan weer lelijk aan prikte). Maar vroeg of laat bleef er ook altijd wel een glas met rode wijn achter het lint hangen. Zo zonde van het witte kleed!

Ook kaarsen op tafel was vragen om moeilijkheden. Ondanks alle waarschuwingen zat er altijd wel een kind (meestal weer hetzelfde broertje) in het kaarsvet te peuteren. Net zo lang totdat de zorgvuldig met zilverpapier vastgezette kaars omdonderde en het tafelkleed vol kaarsvet zat. Waarna mijn moeder uren met een heet strijkijzer en wc-papier in de weer moest om het kleed weer schoon te krijgen. En dat terwijl ze al de hele dag in de keuken had gestaan om een bleke, kale kip tot iets lekkers te maken door van alles in zijn kont te proppen alvorens hem te braden. Ik heb nooit begrepen waarom wij uitgerekend met kerst dit afschuwelijke gerecht voorgeschoteld kregen. Ik ‘haat‘ het om kip te eten zolang ik nog zie dat het een kip is; laat staan dat ik hem wil eten met allerlei rariteiten in zijn buik.

“Ondankbare kinderen, “ verzuchtte mijn moeder meer dan eens op deze dagen van verplichte gezelligheid. “Is dit is mijn beloning voor het vele werk?“ En dan zette mijn vader maar een kerstplaat op die ook al niemand kon bekoren.

Nou lijkt het net alsof Kerstmis vroeger bij ons thuis ellendige dagen waren vol ‘ruzie en actie‘. Maar niets is minder waar. Kerstmis was de tijd van: uit een diepe slaap gehaald worden voor de nachtmis. Van op de maat van de klokken naar de kerk wandelen. Van heerlijke worstenbroodjes bij thuiskomst met een overdaad aan warmte, gezelligheid, duizenden lichtjes en zoetgevooisde muziek. En ja, óók de tijd van jeukende handen als je tóch weer aan het engelenhaar in de boom had gezeten; maar het glinsterde ook zo mooi. Van het kindje Jezus dat steeds uit de kerststal verdween, omdat mijn zus het niet kon aanzien dat dit baby’tje in zijn blootje lag. Op de gekste plekken werd het kindje terug gevonden: onder het tafelkleed, tussen de handdoeken, in haar bed. En het was de tijd dat je je ernstig zorgen maakte over de Drie Koningen. Zouden ze wel op tijd bij de stal aankomen? Want ‘met Kerstmis stonden ze nog altijd ver weg op de vensterbank‘.

Wie wil al dit vermakelijk klein ongemak nou missen? Dus tuig ik mijn boom weer op in al haar glorie en wacht ik vol spanning af hoe kerst dit jaar zal verlopen.

Lees zeker ook het kerstverhaal van 2020 over de Drie Koningen die elk jaar weer spannende reis door mijn huis maken.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: