


Zoals zo vaak loop ik mijn wandeling vanuit huis naar het buitengebied. Ik heb er flink de pas in als ik voor mij een oudere man in een rolstoel tergend langzaam vooruit zie gaan. Aan zijn rolstoel is een blindenstok bevestigd. En zie ik dat nou goed? Hij trippelt slechts met één been; het andere been ontbreekt. Steeds stopt de man even om met zijn stok te voelen hoe het pad verder gaat. Niet om aan te zien. Hier moet wat hulp geboden worden.
“Wilt u een handje”, vraag ik hem in het voorbijgaan. “Graag”, zegt de oude heer zachtjes. “Ik geloof dat ik op het verkeerde pad zit.” Ferm grijp ik de handvatten van de rolstoel en duw hem vooruit. “Waar moet u heen?”, vraag ik en de man noemt een straat die ik niet ken. “Voorlopig recht vooruit”, zegt hij, “en bij de eerstvolgende kruising zal ik wel even voelen waar ik ben.”
“Wie ben jij eigenlijk?”, vraagt hij, “en wat brengt je hier?” Ik zeg hem mijn naam en vertel hem op hoofdlijnen waarom ik regelmatig een wandeling maak. “En wie bent u?”, vraag ik hem, “en wat brengt u hier?” In een tas aan zijn rolstoel zitten flink wat boodschappen. Hij is dus op eigen gelegenheid helemaal naar de winkel gegaan en dat moet een pittige tocht zijn geweest. Hoe krijgt deze man dat voor elkaar en hoe gaat het verder? “Ik heet Frits”, vertelt hij. “Door die verdomde suikerziekte ben ik geleidelijk aan blind geworden. En drie jaar geleden is mijn linkerbeen geamputeerd. De wonden genazen niet meer en de kans op bloedvergiftiging werd te groot. Ik heb een prothese waar ik prima mee kan lopen hoor! Maar vorige week ben ik gestruikeld en heb ik mijn schouder geblesseerd. Heel vervelend; ik kan nu even niet op mijn stokken leunen. Vandaar die rolstoel. Gaat best, maar wel wat langzaam.”
Terwijl de man vertelt, kijk ik verbaasd naar de boodschappen. In de tas ontwaar ik suikerbrood, koekjes en het nodige snoepgoed. En alsof de man mijn verbazing voelt, zegt hij: “ja jonge dame, ik ben me er eentje. Zo eigenwijs als de nacht. De meisjes van de thuiszorg worden ook steeds boos op mijn gesnoep. ‘Of het nog niet ellendig genoeg is’, vragen ze me dan. Maar ik kan het niet laten hè; het is een verslaving. Die eigenwijsheid bedoel ik.”
En meteen stopt hij, gaat met zijn stok over het pad en bedankt mij voor de lift. “Vanaf hier red ik het wel”, zegt hij resoluut. “Fijne dag nog en tot een volgende keer.” Verbouwereerd laat ik de man gaan. Uiterst langzaam vervolgt hij zijn pad. Trippelend met één been en steeds even voelend met zijn stok. Het is duidelijk: Frits wil niet meer hulp dan strikt noodzakelijk. Na enige aarzeling wandel ik dan toch maar verder. Als ik 2 uur later thuiskom, kan ik alleen maar hopen dat ook Frits weer veilig thuis is.
Lees ook de andere verhalen uit de serie ‘De dingen die voorbij gaan‘:
Hangplek voor ouderen – Een goed verhaal – Alles onder controle – Stroopwafel – Stapelboterhammen