


De parkeerplaats staat al ramvol als we nog vóór openingstijd bij de Efteling aankomen. “Ik dacht dat het vandaag niet zo druk zou zijn”, zegt mijn oudste zus. “In de Efteling is het élke dag druk”, weet mijn middelste zus te vertellen. Mijn broer kan heel goed een gehandicapte nadoen. Hij wil deze act wel even inzetten om ons sneller langs de kassa te loodsen. “Bewaar je optredens maar voor straks; als we te lang bij de attracties moeten wachten”, roepen drie oudere zussen hem tot de orde.
Vandaag is het ‘broer/zussen-dag’ en als zestigers gaan we onze jeugdherinneringen weer eens helemaal opfrissen. Dus stomen we meteen door naar de Python en naar Joris en zijn draak, want dat vonden we vroeger een ‘makkie’ dus dat kan nu ook nog best. Middelste zus gilt tijdens de rit in alle toonaarden. Oudste zus is verdacht stil en broer lacht ons een beetje uit. “Dat was supereng!”, roept een klein ventje als hij weer buiten staat. En hij zegt wat ik denk: dat was supereng!



Tijd voor wat lieflijks: eerst Droomvlucht en dan de Fata Morgana. Maar oei…in de Fata Morgana komen wel heel veel stereotypes voorbij. Hoe lang zal het nog duren voordat iemand roept: ‘Dat kan écht niet meer: dat vrouwen in harems figureren, mensen uit het Midden-Oosten als bedelaars in lange jurken worden gepresenteerd en dat tijgers als huisdier worden gehouden.’ Wat ooit als het sprookje van Duizend-en-een-nacht iedereen in vervoering bracht, kan na 70 jaar Efteling wel eens haar langste tijd hebben gehad. Ook monsieur Cannibale heeft het veld al moeten ruimen.
Van de Fata Morgana rukken we op naar de Vliegende Hollander: ook behoorlijk heftig als je het mij vraagt. En omdat we nu toch weer in de flow van ‘hard en eng’ zitten, pakken we ook meteen maar even de Vogelrok mee. Maar dan moet middelste zus bijna spugen en wordt het hoogtijd voor het Sprookjesbos. Hier ligt onze jeugd; hier hebben we hele vakanties doorgebracht. Ik kon er geen genoeg van krijgen.



Maar wat is dat nou? Roodkapje, Assepoester, Raponsje, De put van Vrouw Holle… kan dat eigenlijk allemaal nog wel? Zo rolbevestigend, vrouwonvriendelijk en stigmatiserend. Mag je een kind deze verhalen nog wel vertellen of is het tijd voor wat meer genderneutraliteit? En dan dat rare mannetje: Repelsteeltje. Elke avond danst en zingt hij in zijn huisje: “niemand, niemand, niemand weet, dat ik Repelsteeltje heet.” Deze loner zou vandaag de dag heel wat bagger over zich heen krijgen via de socials. Oudste zus doet Repelsteeltje al dansend en zingend na en een groepje kinderen kijkt haar angstig aan.



Door naar het kabouterstadje dan maar, waar het kaboutervrouwtje nog altijd zingend de was doet en de kaboutermannen in het plaatselijke verzorgingshuis zitten te nixen. Ook al niet meer van deze tijd. Het verhaal van Klein Duimpje dan? Veel te luguber: ouders die tot 3 keer toe hun kinderen helemaal alleen achterlaten in het grote, donkere bos. De toeslagenaffaire is er niets bij. Of wat denk je van Hans en Grietje die door de heks als een heuse feeder vetgemest worden? Ik ben bang dat er nog veel meer feeders in de echte wereld zijn, want wat waggelen er veel dikke mensen door het park; om bang van te worden.



We lopen door naar de Vliegende Fakir waar broer zich nog altijd afvraagt ‘hoe die gozer dat toch flikt: vliegen en met een valse fluit de tulpen omhoog blazen. Als ik mijn afval in de gulzige mond van holle, bolle Gijs laat verdwijnen, realiseer ik me direct hoe fout deze handeling is. Maar ondanks al deze bezwarende omstandigheden blijft het Sprookjesbos betoverend mooi. De wereld is hier zo overzichtelijk. Iedereen kent zijn rol. Lange Jan houdt de wacht, de elfjes dansen, de trollen pesten en zaaien tweedracht, de heksen zijn boosaardig, het volkje van Laaf is een achterlijke cultuur en de Toverboom en de Trollenkoning vertederen.
Het is 18.30 uur: we gaan nog één keer racen in de slingerende, voortrazende karretjes van Joris en zijn draak en dan naar huis om op de bank alle vier als een blok in slaap te vallen. ’s Nachts beleef ik het hele avontuur nóg een keer in mijn dromen.
Twee keer de Efteling voor de prijs van één. Als een kind zo blij.



Wat een heerlijk, zorgeloos dagje was het! Alleen met de liefste zussen kan dit dagje nostalgie mogelijk zijn.
LikeLike