Houdoe!

Ik ben geboren en getogen in de ‘saaiste stad van Nederland’. Na 30 jaar verhuisde ik naar het ‘groenste dorp van ons land’. En nu – weer 30 jaar later – sta ik op het punt om in de Gelderse ‘city of life sciences’ te gaan wonen. Mijn eigen vertrouwde Brabant na 60 jaar loslaten, is beslist niet gemakkelijk en ook het prachtige natuurgebied de Maashorst vaarwel zeggen, kost moeite. Ontelbare keren heb ik hier gewandeld en gefietst. Ik ben zelfs een keer geïnterviewd voor een korte film over de Maashorst.

Als een soort afscheidstoertje begin ik vandaag aan een driedaagse wandeltocht door mijn eigen achterland. Dat ik zal genieten van de bossen, de vogels, de mossen en de bloemen, staat voor mij als een paal boven water. Maar tijdens deze tocht ga ik vooral ook op zoek naar de legendes over de Maashorst. En die zijn er genoeg, zo blijkt al snel. In dit verhaal kan ik er maar een paar met je delen.

Mijn tocht start bij het gehucht Zevenbergen. Meteen plopt het verhaal op van de wrede kolenbrander die hier – lang geleden – in een hutje op de hei woonde. Op een avond staat er een gezelschap van acht personen bij de hut. De mannen zijn verdwaald en vragen onderdak. De kolenbrander ontvangt de reizigers gastvrij. Maar één van hen vertrouwt hem niet en sluipt zachtjes weg. Als de zeven mannen later die avond diep in slaap zijn, vermoordt de kolenbrander hen. Hij steelt hun kleding, geld en sieraden en begraaft hen in zijn achtertuin. Maar de achtste reiziger vertelt de buurtbewoners wat er die nacht is gebeurd. De kolenbrander wordt veroordeeld tot de dood door ophanging. Op weg naar de galg bezweert de kolenbrander dat hij onschuldig is: “De doden mogen mij komen halen als ik lieg.” En onmiddellijk beeft de aarde en grijpen zeven gebalde vuisten de kolenbrander bij zijn kladden. Wat rest na dit gruwelijke moment zijn zeven bergen in het landschap.

Al wandelend moet ik even bekomen van deze lugubere vertelling, maar al gauw kom ik bij een volgende plek met een verhaal. Ik sta bij het Vorstengraf: de grootste en oudste grafheuvel van Nederland. Bij de aanleg van een woonwagenkamp werd hier destijds een écht Mindelheim kromzwaard gevonden, versierd met goud. Hier ligt een vorst begraven die honderden jaren vóór Christus heeft geregeerd. Vlakbij dit graf is nog een tweede vorstengraf gevonden. Ook ontdekte men tal van grafheuvels die heel opvallend gemarkeerd werden door lange palen. Ik heb nooit geweten dat de aanduiding van het verkeersknooppunt ‘Paalgraven’ op deze paalgraven slaat. Via een kruip-door-sluip-door weggetje is nog altijd een klein gebied met grafheuvels te bewonderen. Na deze twee verhalen stap ik eens een tijdje flink door om niet te laat bij mijn overnachtingsadres aan te komen.

Op mijn tweede wandeldag doorkruis ik de heidevelden van de Brobbelbries. En nét als ik het verhaal wil beluisteren over Kobus van der Schlosse die in de 17de eeuw hier de boel onveilig maakte, wordt de lucht gitzwart en breekt een hevig onweer los. Een perfect decor voor een gewelddadig verhaal. Kobus moordt en plundert er flink op los, maar toch is er geen mens te vinden die Kobus zal verraden. En dat is niet omdat hij soms ook een echte Robin Hood is, maar vooral door zijn pact met de duivel. Daardoor weet Kobus altijd aan de gendarmes te ontsnappen. Als ze hem te dicht op de hielen zitten, springt Kobus in een ven waarna hij in een bos riet verandert. Door de plons en de transformatie brobbelt het water nog lange tijd na en zo heeft dit gebied de naam ‘Brobbelbies’ gekregen. Het verhaal eindigt met een felle bliksemschicht en harde donderslag gevolgd door een fikse regenbui. Ik haast mij naar mijn overnachting voor de tweede dag en slaap die nacht onrustig in mijn tentje.

De derde dag ga ik extra vroeg op pad. Na de verfrissende regenbui van gisteren is alles op adem gekomen. Terwijl de vogels luidruchtig zingen en de vlinders voor mij uitvliegen, volg ik het pad langs de Peelrandbreuk; een geologische breuklijn waarbij twee aardlagen over elkaar heen schuiven en waarbij het hooggelegen deel (de horst) altijd nat is en het laaggelegen deel (de slenk) altijd droog is. Ik lees nog maar eens over het ijzerrijke, bruine water van de Wijstgronden dat voor mij zo vertrouwd oogt. Vandaag geen spannende verhalen over duivels, rovers en vorsten, maar gewoon de natuur in al haar schoonheid. Ik loop te midden van schapen, exmoor pony’s, taurossen en wisenten die gelukkig nog altijd achter een hek zitten.

Tegen het einde van mijn wandeltocht mijmer ik op een boomstronk nog wat na: “Wat is de Maashorst toch betoverend mooi.” Ik heb het woord ‘betoverend’ nog niet gedacht of daar komt een kabouter aangewandeld. Het blijkt Hans Joppen te zijn; uitermate bekend hier op de Maashorst. Er is zelfs een berg naar hem genoemd. “Ik loop even een stukje met je mee”, zegt Joppen en samen vervolgen we het pad. Tot een zijweg ons pad kruist en Joppen opeens roept: “Zo. ik ben er. Niet vergeten hè: vertrouw op jezelf. Jij vindt de weg wel weer: altijd, overal! Houdoe!” En weg is Hans.

Het verhaal gaat dat iedereen die zoekend over de Maashorst zwerft deze kabouter vroeg of laat tegenkomt. Hans Joppen moedigt reizigers aan om in zoektocht van het leven te vertrouwen op eigen krachten en talenten.

Na de bemoedigende woorden van Hans Joppen weet ik het zeker: ook in Gelderland zal ik mijn weg weer vinden. Overal, altijd!

Eén opmerking over 'Houdoe!'

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: