De trein

Ik reis nooit met de trein; echt helemaal nooit. Maar vandaag gaat het er dan toch een keer van komen. Zonder de rein zijn onze plannen gewoon niet rond te krijgen. Vanmiddag ga ik met de vriend naar een feestje in Zwolle. Vanavond wil hij met een jeugdvriend een hapje eten in de stad en een concert bezoeken van een band uit lang vervlogen tijden. En ik wil naar een vriendin in Zutphen. “Als ik jou dan afzet op het station in Zwolle en jou ergens in de nacht weer ophaal in Zutphen, moet het allemaal lukken”, concludeert de vriend. En dus doen we het zo.

Om 19.00 uur sta ik een beetje wereldvreemd op het station van Zwolle op zoek naar een loket met een meneer of mevrouw om mijn kaartje te kopen. Maar ‘loketten met echte mensen’ zijn hier al lang verleden tijd, zo blijkt al gauw. “Je moet op zoek naar een automaat”, vertelt een haastige voorbijganger. Gelukkig is die snel gevonden en ook het kaartje is in een poep en een zucht gekocht. Best makkelijk eigenlijk. Nu nog het juiste spoor zien te vinden. Verdorie: had ik nou maar even op de een of andere handige site gekeken. Maar ook hier biedt een vriendelijke voorbijganger hulp. En nog geen 10 minuten later plof ik neer in de juiste trein. Naast mij zitten vier kinderen van een jaar of tien. Zo te zien is het ‘reizen per spoor’ voor hen de gewoonste zaak van de wereld. De trein zet zich in beweging en zoeft richting Zutphen. So far, so good.

Maar als we een stop in Deventer maken, laat de machinist via de intercom weten dat ‘deze trein vanavond niet meer verder rijdt’. En om zijn woorden kracht bij te zetten, worden de lichten in de coupé gedoofd. Al snel wordt de oorzaak duidelijk: er is een ongeluk gebeurd op een spoorwegovergang. “De situatie is dusdanig ernstig dat het heel erg lang gaat duren”, laat de machinist wederom via de intercom weten. En nogmaals sommeert hij alle passagiers ‘om de trein onmiddellijk te verlaten waarbij hij ons vriendelijk verzoekt om er op toe te zien dat er geen persoonlijke eigendommen achterblijven.’

“Echt weer de NS,’ moppert de man tegenover mij, “altijd die eeuwige vertraging! Ze leren het ook nooit!” Stomverbaasd staar ik de man aan. Zou hij écht niet beseffen wat er zojuist is gebeurd? Hij komt later of wellicht té laat thuis, maar ergens komt iemand nooit meer thuis! Een niet te bevatten leed; ik voel het omhoogkruipen in mijn maag.

“Wat nu?”, vraag ik me hardop af als ik uit de trein stap en zoekend rondkijk op het perron. “U kunt met de trein naar Apeldoorn en van daaruit naar Zutphen”, oppert een behulpzame NS-mevrouw. Ik kijk naar de vier kinderen die zich nu met grote ogen ook afvragen hoe ze thuis moeten komen. Hier op het kille perron van een voor hen onbekende stad zijn ze opeens een stuk minder zelfverzekerd. “Waar moeten jullie naar toe?”, vraag ik hen. “Naar Zutphen”, is het antwoord. “Kom maar mee dan reizen we samen met een omweg via Apeldoorn”. “Fijn dat u dat weet”, verzucht een van de meisjes, rillend van de oprukkende avondkou.

Dik twee uur later dan gepland, kom ik bij mijn vriendin aan. En hét gespreksonderwerp van die avond is natuurlijk niet ‘de trein’, maar de grote ellende die daar onbedoeld uit voortkomt.

Lees ook het eerder gepubliceerde verhaal: ‘twee vrienden

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: