


“Ik ga vandaag nog een bankje in de voortuin zetten”, laat de vriend mij weten. “Dan kan ik lekker voor het huis zitten en de voortgang van de bouw volgen.” Zelf is hij behoorlijk in zijn sas met dit ‘lumineuze’ idee. Sinds we in ons nieuwe huis wonen, houdt de vriend de vorderingen in de wijk nauwlettend in de gaten. Turend door het keukenraam of hangend uit het zolderraam weet hij mij elke dag wel te melden dat er weer een paar huizen opgeleverd zijn, omdat de vlag vrolijk aan de gevel wappert. Maar onze straat is bijna voltooid. Hoog tijd dus om de blik te verleggen naar de straat áchter ons, want daar wordt nog volop gebouwd. Vanuit onze voortuin kun je precies tussen twee huizen doorkijken. Een bankje in de voortuin is wat de vriend betreft dan ook dé ideale plek, maar bij het idee alleen al voel ik de paniek opkomen.
In het gezellige Brabant, waar ik vandaan kom, zetten we geen bankjes in de voortuin. Zo ordinair! Dat doen ze alleen in de wijken waar tokkies wonen. Of kampo’s zoals wij vroeger deze mensen neerbuigend noemden. Nu gebruiken we deze aanduidingen natuurlijk niet meer, want dat mag niet. Beter is het om te spreken van ‘buurtjes met uitdagingen’ of van ‘mensen met een andere sociale oriëntatie’. Maar het gedrag en de associatie zijn hetzelfde. Meteen ploppen de beelden bij mij op: buren die gezellig samenkomen in de voortuin, sigaretje in de mondhoek, biertje erbij, soms zelfs de televisie, en maar commentaar geven op alles wat voorbij komt. Op luide toon en heel vrouwonvriendelijk.
Natuurlijk komt dit beeld totaal niet overeen met hoe de vriend in onze voortuin wil gaan zitten. “Ik ga gewoon met een dikke jas aan, helemaal alleen op een bankje zitten”, verzekert hij mij. “Okay, afhankelijk van het tijdstip van de dag met een kop koffie, thee of… een biertje.” Dat dan weer wel. “Ik wil gewoon de bouw volgen, is dat nou zo erg?”, vraagt hij met boosheid in zijn stem. Hij vindt dat mateloos interessant. Vroeger zag hij bij bouwplaatsen ook altijd gepensioneerde mannen op het stuur van hun fiets hangen en naar de bouw kijken. En nu is hij zelf gepensioneerd en deelt hij deze interesse. “En waarom zou ik op mijn fiets gaan hangen als ik net zo goed op een bankje in de voortuin kan gaan zitten?, besluit hij zijn betoog.
We hakketakken nog een beetje verder: de vriend wil dat bankje en ik wil het niet. Om de discussie te beëindigen stap ik op mijn fiets en ga boodschappen doen. En wat zie ik tot mijn grote verbazing als ik mijn prachtige wijk uitrij? Overal, werkelijk overal voor de huizen, vrijstaande villa’s niet uitgezonderd, staat een bankje in de voortuin. Wat in mijn Brabantse thuisland absoluut ‘not done’ is, is hier de gewoonste zaak van de wereld. Iedereen doet het!
Als ik een uurtje later onze straat in rij zie ik de vriend al zitten. Hij zwaait en roept mij vrolijk toe. Met een glimlach en een kop koffie zoek ik een plekje naast hem op de bank en samen geven we commentaar op alle vorderingen in de bouw. Vanuit de voortuin.
If you can’t beat them, join them!
Whaha, eindelijk een tokkie! Geniet er van.
LikeLike