


Wat is de overeenkomst tussen een mosliefhebber en een politieman? “Er zijn helemaal geen overeenkomsten”, hoor ik je al zeggen. Maar dat is niet waar. Mosliefhebbers en politiemensen kunnen immers allebei héél goed zoeken. Naar die ene speld in de hooiberg. Bij mossenliefhebbers gaat het dan om het opsporen van piepkleine, liefst zeldzame, mosjes en bij politiemensen om het grijpen van hardvochtige criminelen.
Het is zaterdagmorgen 9.00 uur. Ik sta met de 15 deelnemers van mijn mossenwerkgroep in het Aboretum in Wageningen. Vandaag gaan we in kaart brengen welke mossen zich in deze tuin vol oude bomen en struiken voordoen. Dat is toch niet zo moeilijk zou je denken. Zelfs een ‘blinde’ ziet de grote plakken mos hangen op de takken van de bomen. Maar om dit soort makkelijke scores gaat het natuurlijk niet. Het gaat om soorten als het Helmroestmos, het Bleek boomvorkje, of het Muursnavelmos, En ook het Landvorkje hopen we te vinden; een mosje dat meestal niet groter is dan de knop van een punaise. Maar hoe gaan we deze juweeltjes vinden? “Door eerst de omgeving goed te verkennen, zodat je op voorhand in kunt schatten wat je in redelijkheid kunt aantreffen. En dan je zoekradius steeds verder verkleinen”, instrueert bosecoloog Klaas van Dort ons.
Als we halverwege de middag met vier zestigers gehurkt zitten bij een grote steen waar volgens Van Dort minstens vijf redelijk zeldzame mossen op te vinden moeten zijn, houdt naast ons een politiewagen stil. Het raam zakt en een van de agenten vraagt vol verbazing ‘waarom 4 senioren zo aandachtig een doodnormale kei bestuderen?’ Ik loop naar de auto en laat de mannen weten dat we op zoek zijn naar bijzondere mossen. “Het is een kwestie van geduld. Als je goed speurt, vind je vaak ook wat.”
Een van de agenten maakt zijn gordel los en stapt uit de auto. “Dat wil ik zien!”, zegt hij en meteen hurkt hij neer bij de steen. Geduldig legt een medecursist hem uit wáár hij moet kijken, hoé hij moet kijken en wat hij dan zou kunnen zien. “Ik zie niks,” zegt de agent teleurgesteld. “Niet te snel opgeven”, moedig ik hem aan. “Het is net als met boeven vangen. Bij mossen moet je rechercheren op de vierkante centimeter.” De agent buigt zich weer voorover om met een loepje de steen nauwkeurig te onderzoeken. En dan, na ruim vijf minuten, ziet hij het: “Wat mooi! Het lijkt wel een sprookjeswereld.” Enthousiast wenkt hij zijn collega: “Kom eens kijken! Het is écht mooi!” Maar de collega vindt het wel best en commandeert zijn maat dat hij weer in moet stappen; hij wil verder. “Komen jullie maar een keer bij ons langs”, roept hij vanuit de auto. Dan mogen jullie meekijken op onze speurtechnieken.” En met piepende banden gaan de agenten er vandoor.
Mosliefhebbers en agenten: ze kunnen allebei heel goed zoeken.



Hahahahah
LikeLike