


Met een mok koffie om weer warm te worden, maak ik de balans op van deze vrijdagochtend. Ik kom tot het indrukwekkende aantal van 30 vogels: deze morgen allemaal gespot in de graslanden van de Wageningse Binnenvelden. En dan tel ik uitsluitend de vogels die ik ook daadwerkelijk gezien heb. Alle fladderaars die ik wel gehoord heb, maar met de kijker niet in beeld heb gekregen, tellen deze keer niet mee.
Het zag er weinig hoopvol uit toen ik vanmorgen in alle vroegte op pad ging. Maar ik kon mijn tochtje écht niet meer uitstellen. Nog even en dan zouden ze allemaal op de eieren zitten en was er geen vogel meer zo gek om nog van zich te laten horen; laat staan om zich te laten zien. Maar voor eind april was het nog behoorlijk koud. En bovendien had het vannacht geregend en dreigde het ook deze ochtend een natte boel te worden. Zeker niet de beste omstandigheden voor een vogel om hoog in het riet of op de nog kale takken van de bomen gezellig zijn ochtendlied te laten horen. Maar omdat uitstellen geen optie meer was, trok ik om 6.30 uur mijn dikke jas en wanten aan en ging ik zonder verwachtingen op pad.
En kijk nou, net als ik de Binnenvelden in fiets, word ik begroet door het vrolijke gezang van een winterkoning hoog in de boom. Zijn snaveltje trilt, terwijl hij luidruchtig het hoogste lied zingt. Met een gulle lach wens ik de kleine doerak een goede morgen en fiets een stuk vrolijker weer verder. En dan hoor ik de onmiskenbare roep van de grutto (grutto, grutto, grutto) en de kievit (kievit, kievit, kievit). Parmantig stappen ze door de drassige graslanden alsof ze willen zeggen: “Waar bleef je nou?” Knalgele kwikstaarten vliegen voor mij uit. Eentje wacht zelfs geduldig op een tak tot ik mijn foto genomen heb.
En dan….ik blijf doodstil staan. Daar hoog in het riet zingt een blauwborst; zo mooi en lang dat het wel een sprookje lijkt. Zijn blauwe borstje gaat razendsnel op en neer, het snaveltje wijd gesperd. Wat een prachtig geluid. Lang blijf ik door de kijker turen; ik kan er geen genoeg van krijgen. Dit zou iedereen moeten zien: zo teer, zo kwetsbaar. Dit is het beste begin van een dag! En als dan ook nog de tureluur, de wulp, de veldleeuwerik en de kwartel zich van hun beste kant laten zien, is de voorstelling compleet. Hoog in de lucht probeert een kievitpaartje een buizerd te verjagen. Ze doen álles om hun kleintjes te beschermen. En ook het ganzenpaar kijkt behoedzaam rond, terwijl acht donzen bolletjes om hen heen dartelen.
Ten slotte ontwaar ik nog een bruin konijntje slapend in het hoge gras, terwijl een dun voorjaarszonnetje zijn best doet om hem warm te houden. Wat een bijzondere dag.
Lees ook andere vogelverhalen: ‘Winterkoning, ‘Puttertje‘, ‘Rijkdom‘, ‘Gekkenwerk’, ‘Trosje pimpelmezen’, ‘Horen is scoren‘, ‘Hhhhoemppp‘, ‘Wauw‘,