Drie keer

“Ik zie jou drie keer”, zegt de grote man met de gitzwarte ogen en een rij gouden tanden. En hij zegt het met een intonatie en een tongval zoals alleen onze allochtone medelanders uit Marokko dat kunnen doen. Ik schrik een beetje van deze opmerking. Want ja… het is inderdaad al de derde keer dat we deze forse man met zijn honden en twee kompanen tegenkomen.

Bij de eerste ontmoeting viel hij al direct op. Ik was bang van zijn twee herdershonden die hij los liet lopen in een stuk bos waar dat absoluut niet was toegestaan. De man riep de honden bij zich, maar op zo’n manier dat de beesten geen enkele noodzaak voelden om te komen. “Ik ben banger voor die man dan voor zijn honden”, zei de vriend nogal kort door de bocht. “Het zou mij niets verbazen als hij de ‘big boss’ is van een louche zaakje”, ging hij onverstoorbaar verder. En tijdens het vervolg van de wandeling fantaseerden wij vrijelijk over ‘wat dat louche zaakje zou kunnen zijn’.

En toen was hij daar opeens voor de tweede keer. Ik schrok me dood, want wij liepen de route van een heel mooi klompenpad en ‘hoe kon hij met zijn honden en zijn maten ons pad nu zo opeens van rechts kruisen?’ Met zijn donkere ogen keek de man mij indringend aan en nog lang voelde ik zijn priemende blik in mijn rug, terwijl wij ons pad vervolgden het donkere bos in.

En natuurlijk schrok ik nóg erger toen ik hem voor de derde keer zag. Want de fantasie was inmiddels behoorlijk los gegaan. Bovendien was het volkomen onlogisch dat hij nu weer van links ons pad kruiste. Zou hij ons misschien volgen? Kwade bedoelingen hebben? En net als ik hem een stuurse blik wil toewerpen – gewoon om hem te laten zien dat ik heus niet bang ben – roept de man: “Ik zie jou drie keer. Als vier dan moet jij zingen!” En meteen breekt er een grote lach door op zijn gezicht. “Niet vergeten: jij moet zingen!”, voegt hij er nog een keer vrolijk aan toe.

En ook op mijn snoet verschijnt een gulle lach. Want waar ik deze man het afgelopen uur zowat tot de maffiabaas van een internationaal drugskartel heb laten uitgroeien, blijkt hij gewoon een wandelaar met humor te zijn. De rest van de wandeling denk ik na over het liedje dat ik ga zingen als ik hem bij vier weer zie. Ik schaam me dood dat ik zo’n vooroordelen heb gekoesterd en kan niet wachten tot hij mijn pad weer zal kruisen. Maar helaas…dat gebeurt niet. En dus zal deze grote man met zijn prachtige donkere ogen nooit weten wat ik bij vier voor hem zou hebben gezongen. Daarom noteer ik het verkozen liedje maar hier, als afsluiting van mijn verhaal. Want je weet maar nooit: misschien leest hij mijn blogs.

Denk goed na aan welke kant je staat
Denk niet wit (denk niet wit), denk niet zwart (denk niet zwart)
Denk niet zwart-wit
Maar in de kleur van je hart

Frank Boeijen

Plaats een reactie