


“Stel je eens voor dat je ’s avonds laat, vlak voor het slapengaan, gebeld wordt. Je neemt op en dan hoor je een zware, ietwat hese stem die zegt: “Hello, I love you.” Dat is vergelijkbaar met het geluid van de houtduif die we hier nu horen in het bos.” Niet begrijpend kijk ik de gids aan. Hij begeleidt de avondexcursie ‘Geluiden in het bos’ en probeert de deelnemers enkele ezelsbruggetjes bij te brengen om de veelheid aan vogelgeluiden van elkaar te onderscheiden en beter te onthouden. Maar gaf hij nou zojuist een imitatie van een zingende houtduif? Ik zou dit nachtelijk telefoontje toch meer associëren met een ongewenste hijger.
Maar de gids laat zich door mijn verbaasde reactie niet van de wijs brengen. Het is de bedoeling dat ik tijdens deze excursie stil ben en luister. Heel goed luister naar de zang van de vogels in het bos. “In de avond zingen de vogels heel anders dan ’s morgens”, vertelt de gids. “En hoe later de avond, hoe stiller het wordt in het bos. Uiteindelijk zul je alleen nog de merel en de zanglijster horen. En natuurlijk het roodborstje, want als alle vogels slapen, gaat het roodborstje met gemak nog een paar uur door.”
Nu vind ik vogels spotten en herkennen met de verrekijker al een hele opgave, maar een vogel determineren uitsluitend aan de hand van zijn gezang is bijna onmogelijk. Ik wil dan ook maar wat graag mijn verrekijker erbij pakken om te zien welk vogeltje op de vroege avond nog zo luid zingt, maar de gids is onverbiddelijk. Geen verrekijkers. “Vanavond moet je je focussen op het luisteren. Zoek naar het ritme en de klankkleur van elke vogel en maak een ezelsbruggetje om te onthouden welke vogel je hoort. Zo roept de tjiftjaf zijn eigen naam, maakt het koolmeesje het geluid van een fietspomp en lijkt de zang van de winterkoning op een naaimachientje.” En meteen gaat zijn vinger omhoog en attendeert de gids ons wederom op de zang van een vogel. “Het onmiskenbare geluid van de gekraagde roodstaart,” concludeert hij, “en luister daar in de verte: de karakteristieke lach van de groene specht.”
Het enthousiasme van de gids werkt aanstekelijk. Stil en geconcentreerd sluip ik achter hem aan door het bos, terwijl de vogels vrolijk door elkaar heen kwetteren. Soms vallen alle vogels plotseling helemaal stil. “Speur dan de lucht af,” instrueert de gids, “waarschijnlijk vliegt er op dat moment een roofvogel over het bos. Wist je trouwens dat het vogels heel veel energie kost om te zingen? Daarom zingt een vogel alleen met een bedoeling en zeker niet de hele dag. In de baltstijd wordt er natuurlijk gezongen om een vrouwtje te lokken; hoe saaier het uiterlijk van het vogeltje, hoe mooier zijn gezang. Vogels zingen ook om hun territorium te verdedigen en indringers te verjagen. Met hun gezang kunnen de vogels met elkaar communiceren. Geniet er dus van als de vogels van zich laten horen en dwing jezelf om stil te zijn. Luister naar het verhaal van elke vogel. Zoals de houtduif die je ’s nachts zomaar kan bellen om je te laten weten: ‘Hello, I love you!”