


Ik had geluk – begin juni – tijdens mijn weekje kamperen in de Schoorlse duinen. Want na maanden en maanden van regen en wateroverlast zou het juist die week redelijk droog blijven. Ik zeg ‘redelijk’, want helemaal droog hou je het in Nederland eigenlijk nooit meer. Dus toen het op woensdagavond zachtjes begon te regenen, was er wat mij betreft dan ook niets aan de hand. Dat ene buitje kon ik best hebben. Maar toen het later op de avond óók nog flink ging waaien en de regen inmiddels met dikke druppels op het tentdoek klaterde, keek ik de vriend toch een beetje bedenkelijk aan.
“Was dit voorspeld?”, vroeg ik tegen beter weten in. “Maak je borst maar nat”, zei de vriend. “Voor vannacht is er een flinke storm op komst: windkracht 7 met uitschieters naar 9 en heel veel regen.” “Gaat de tent dat houden?”, was mijn tegenvraag, want nu al stond het grondzeil aan alle kanten bol van de windvlagen die onder de tent doorjoegen en flapperde het tentdoek alsof er een reus aan stond te schudden. “Keep your fingers crossed!”, was het nuchtere antwoord van de vriend. “Maar vanavond sla ik de douchebeurt in ieder geval over.” En daar sloot ik mij onmiddellijk bij aan, want met dit hondenweer over een donker tentenveldje lopen, is voorwaar geen sinecure.
Die nacht sliep ik slecht. De wind beukte op de tent en rukte aan het doek. Spullen vielen om. En toen ik door het plastic raampje naar buiten keek, zag ik de buurvrouw in een wapperend nachthemd aan de luifel van haar camper hangen, terwijl de buurman verwoede pogingen deed om de luifel met wat extra scheerlijnen vast te zetten. “Wat als onze tent door dit noodweer straks helemaal openscheurt”, vroeg ik mij hardop af. “Wat doe je dan?” Maar zó dramatisch werd het deze nacht niet.
De volgende morgen troffen de campinggasten elkaar op het veldje en volgde het ene na het andere sterke verhaal. Over hoe de caravan stond te schudden, onze tent zowat de lucht in ging. Hoe luifels afscheurden, honden klagelijk jankten, potten en pannen omvielen en het wasgoed van de lijn werd gerukt. Iemand zette koffie en schonk voor iedereen een flinke mok in. De tot dan toe behoorlijk saaie camping waar niemand zich met de ander bemoeide, was opeens verbroederd door de wind. “De rest van de week is het weer volkomen rustig”, wist iemand te vertellen. “Beetje zon, beetje wind, geen regen meer.”
Prima kampeerweer wat mij betreft maar saai. Dat wel.