Vreemde kostgangers (deel 2)

Vorig jaar juni schreef ik in het verhaaltje ‘Vreemde kostgangers’ over het zwaluwpaartje dat zijn intrek had genomen in mijn overkapping. Wat was ik blij met deze aanvankelijk ongenode gasten en wat miste ik hen toen het hele spul was uitgevlogen. Maar sinds een paar weken is het weer een hele drukte in mijn overkapping. Of het dezelfde vogeltjes zijn als vorig jaar weet ik natuurlijk niet – zwaluwtjes lijken nogal veel op elkaar. Of dat het de indertijd uitgevlogen jongen zijn die nu terugkomen naar hun geboortegrond is wellicht iets te veel wensdenken. Feit is dat wederom een zwaluwpaartje mijn overkapping heeft uitgekozen voor het bouwen van een nestje. Al zit het nestje deze keer wel op een héél bijzonder plek.

Eind vorig jaar heb ik mezelf een hele mooie buitenlamp cadeau gedaan. Een echte schemerlamp met hoge voet en grote kunststof kap. Gedurende de wintermaanden staat de lamp met een zak over de kap in de overkapping. Toen ik enkele weken geleden de lamp weer voor den dag wilde halen, bleek dat ik te laat was. Een zwaluwpaartje had de bovenkant van de lamp uitgekozen als dé ideale plek voor het bouwen van een nestje. Elke dag zag ik het nestje een beetje groter worden. En toen het bouwsel eenmaal klaar was, bleef mevrouw zwaluw genoegzaam in het nestje op mijn lamp zitten. Ze keek mij aan met een blik van: “ik zit hier goed. Graag niet storen de komende tijd”.

Maar ik kán niet anders dan haar kraamtijd veelvuldig verstoren. De lamp van stal halen… okay daar zal ik de komende tijd vanaf zien. Maar ik moet in de overkapping zijn om mijn fiets of het tuingereedschap te pakken. En ik moet er zijn om in mijn schuurtje te komen. “Sorry, zwaluwtjes, een écht rustige kraamtijd wordt het dus niet.

Natuurlijk was ik bang dat mijn frequente aanwezigheid in de kraamkamer het uitbroeden van de eitjes zou verstoren. Maar sinds een week zie ik twee wijd opengesperde keeltjes boven de rand van het nestje en vliegen vader en moeder zwaluw als een gek heen en weer om de kleintjes te voeren.

Gelukkig kan ik nú iets terugdoen. Ik verzamel de lekkerste wormpjes uit mijn tuin en leg ze goed zichtbaar voor de ouders klaar. Ik maak extra drinkplekjes en strooi lekkere zaden, want het mag het jonge gezin aan niets ontbreken.

Nog steeds kijken de ouders mij boos aan als ik uiterst behoedzaam door de overkapping sluip. Nog steeds geen woord van dank dat ik de lamp nog altijd niet opeis. Ze zijn gewoon te druk met zichzelf en hun kleintjes in de weer. Om over een paar weken gewoon zonder groet of afscheid even zo gemakkelijk weer te vertrekken.

Het blijven nou eenmaal vreemde kostgangers.

Lees ook het verhaal: ‘Vreemde kostgangers’ (deel 1)

Eén opmerking over 'Vreemde kostgangers (deel 2)'

Plaats een reactie