Regen, regen, regen

Het is guur en nat op de camping in Normandië waar ik nu al ruim een week sta. Het regent pijpenstelen. Al twee dagen en nachten: regen, regen, regen. Al mijn spullen zijn klam en ik heb geen schoon kopje of bord meer voorhanden. Ik MOET dus de tent wel uit om eindelijk eens een afwas te gaan doen.

Mokkend loop ik met een volle teil naar de wasplek. Met veel kabaal probeer ik de vaat van hardnekkige etensresten en theeaanslag te ontdoen. Het wil niet echt lukken, want om de ramp compleet te maken, is er tijdelijk geen warm water. Ik ben inmiddels flink chagrijnig van al die Franse nattigheid en het kan me niets schelen dat andere campinggasten dat horen.

“Wat ben je toch aan het mopperen”, constateert een vrouw naast mij die een stuk rustiger de afwas doet. “Nou ja,” verzucht ik, “zo leuk is het toch ook niet? In Nederland is het nu lekker zonnig en droog en hier kan ik geen kant op. Ik wil op pad! De boel verkennen, maar ik zit al twee dagen in een zeiknatte tent.” En zo mopper ik nog even stevig door. Ik klaag ACH en WEE en roep dat ik vandaag nog – hoe dan ook – naar huis ga. Zo is er geen lol aan op de camping.

“Hoelang blijven jullie nog?”, vraag ik de buurvrouw. “Tot het einde van de maand”, laat ze weten. “Nou maak dan je borst maar nat. De rest van deze week wordt het hier nog veel erger. Nog meer regen. Heel misschien dat het volgende week iets beter wordt. “Och, beter, beter”, zegt de buurvrouw. “Het is maar wat je beter noemt. Ik ben al blij dat we hier zijn en dat we tijd krijgen om uit te rusten. Ik ben net klaar met een lang behandeltraject na darmkanker. Voorzichtig durf ik te zeggen dat ik er weer ben. Maar nu heeft mijn man te horen gekregen dat hij niet lang meer heeft te leven. Longkanker: niets meer aan te doen. We proberen de tijd die ons resteert, zo goed mogelijk te besteden. We zijn hier om eens over alles na te denken en met elkaar te praten. Thuis lukt dat gewoon niet. Rust en tijd zijn voor ons nu even het allerbelangrijkste. Regen is voor ons geen factor van betekenis”, benadrukt ze nog maar eens.

Ik ben met stomheid geslagen. Wat een verhaal! En ik sta hier – gezond en gelukkig – te mopperen op een beetje regen. Ik praat nog even verder met deze jonge vrouw die zo veel moet dragen. We wisselen telefoonnummers uit. Wie weet hoe je elkaar nog eens nodig kunt hebben. We beëindigen het gesprek met een omhelzing. Als ik wegrijd van de camping zwaaien de buurvrouw en haar man me uit. De hele weg naar huis regent het. Urenlang.

Maar, och wat maakt het uit, een beetje regen.

Eén opmerking over 'Regen, regen, regen'

Plaats een reactie