De nachtegaal

Doodstil blijf ik staan. Uit het struikgewas naast mij ontstijgt het gezang van een nachtegaal. Vol bewondering luister ik naar dit fragiele concert; wel een kwartier lang. Wat klinkt het lied van de nachtegaal teer en helder. Zelden heb ik zoiets moois gehoord. Maar waar dit onopvallende vogeltje zijn gezang graag aan voorbijgangers laat horen, zul je het zelden tot nooit te zien krijgen. Door zijn vaalbruine kleur gaat hij volledig op in het struikgewas. Er gaat een bijzonder verhaal over de nachtegaal. Een verhaal dat ik je moet vertellen.

Je zult het aloude scheppingsverhaal wel kennen; van hoe God in zeven dagen de hemel en de aarde schiep met alle zeeën, bergen, bomen, bloemen, dieren en natuurlijk de mensen. Maar wist je dat alle dieren – net als de mensen – helemaal naakt waren toen zij op de wereld kwamen? Je kon ze wel herkennen hoor. De olifant met zijn grote flaporen en zijn lange slurf, de giraf met haar lange nek of de zeearend met zijn grote vleugels. Maar alle veren, haren en zeker ook de kleuren ontbraken nog volledig.

Toen de dieren hun eerste stappen op de aarde zetten, vonden ze het meteen al helemaal niks dat ze zo naakt waren. Hoe kon je nou in je blote nakie opvallen tussen al die anderen? En waarmee kon je nou een beetje pronken om indruk te maken op een toekomstige partner? De dieren hadden iets nodig al wisten ze eigenlijk niet goed wat. En dus gingen ze op zoek. Na heel lang kruipen, lopen, vliegen, zwemmen kwamen alle dieren aan bij een bergachtig landschap. De dieren die het eerste arriveerden, zagen al gauw dat dit geen normale bergen waren. De bergen bestonden uit alle kleuren en maten veren, haren en velletjes. Dit was dus ‘the place to be‘ als je op zoek was naar een leuke outfit.

De allereerste dieren boften natuurlijk; voor hen was er nog alle keus. En dus koos de wielewaal het mooiste geel, liet de ijsbeer zich een prachtige bontjas aanmeten en koos de leeuw voor golvende manen. De knobbelzwaan hield het voorlopig maar bij sereen wit terwijl de kaketoe meteen viel voor het meest kleurrijke verentenue dat hij in de berg kon vinden.

Aan het einde van de dag arriveerde een kleine vogel bij de bergen. Hij was volledig uitgeput van de lange reis. Zij ogen werden groot van verbazing toen hij alle andere dieren zag graaien en vechten. De dieren waren nu al hebberig geworden. Ze gunden elkaar niets en probeerden uit alle macht het moois voor de neus van een ander weg te kapen. Het kleine vogeltje werd er verdrietig van: zoveel strijd en dat alleen maar om uiterlijkheden. Dat kon toch niet de bedoeling zijn? Het liefst wilde het vogeltje meteen rechts om keer maken, want wat hij hier zag, vervulde hem met afschuw. Maar verder naakt door het leven gaan, was ook geen optie meer. Zeker niet nu alle andere dieren er voor gekozen hadden om zich te kleden.

Stilletjes vloog het vogeltje naar een berg met bruine veren waar verder niemand belangstelling voor had. Hij koos er een paar voor zijn rug en staart en vond ook nog wat lichtbruine veertjes voor zijn buikje en keel. Met al dat bruin vielen zijn ielige pootjes en zijn spitse snavel helemaal niet meer op. Sterker nog: als hij in een struik ging zitten, zag niemand hem meer. De nachtegaal – want zo heette het vogeltje – was het eerste dier dat niet de mooiste, de grootste of de sterkste wilde zijn. Het vogeltje hield meer van een mooi innerlijk of van een onverwachts talent.

En talent heeft hij. Want als hij zijn snaveltje opent en wat lucht door zijn keeltje perst, komt er een geluid uit dat niemand van dit bescheiden vogeltje had verwacht. Het lied van de nachtegaal heeft al heel wat componisten geïnspireerd tot het schrijven van de mooiste symfonieën en ook dichters vinden moeiteloos hun woorden bij het horen van zijn lied.

En dus blijf ik staan in de avondschemering en luister ik naar het lied van de nachtegaal, terwijl de zon in een warme gloed ondergaat. De nachtegaal zingt. Ik zie hem niet, maar hoor hem des te beter. Zo teer en zuiver. De nachtegaal zingt zijn mooiste lied speciaal voor mij.

Plaats een reactie