


Uitgerekend op mijn uitslaapdag word ik vroeg in de ochtend ruw gestoord door een indringend geluid. Het geluid van een jankende motorzaag die zijn tanden genadeloos door hout laat zakken. Wat is er aan de hand? En waarom moet er zo nodig in alle vroegte iets gebeuren?
Mokkend stap ik uit mijn bed. Van uitslapen komt niets meer terecht; dat is wel zeker. Ik trek makkelijke kleren aan en ga naar buiten voor een inspectie van de buurt. Al is dat wat te veel gezegd, want het pokkegeluid wijst mij overduidelijk de weg. Als ik de hoek van de straat omdraai, zie ik onmiddellijk wat er aan de hand is. Het grote speelveld voor de kinderen is afgezet met rood/witte linten. Mannen in feloranje jassen en een helm op het hoofd lopen gewichtig rond. En dan zie ik hem: de man met de motorzaag. Even was het apparaat stil, maar nu wordt hij weer aangezwengeld om vervolgens genadeloos en moeiteloos door het hout van een eeuwenoude, machtig mooie boom te gaan.
Ik word boos en verdrietig. Deze trotse, oude boom is het pareltje van de wijk. Aan een van de dikke takken heeft een buurtvader 2 jaar geleden een schommel gehangen waarop de kinderen dagelijks spelen. Hoog, hoger, hoogst. Eindeloos zwieren aan de dikke tak. ’s Zomers picknicken gezinnen in de schaduw van de bladerrijke kroon en tijdens een stevige wind hoor je al van verre het indrukwekkende geluid van het ruisend blad.
En nu staat mijn lievelingsboom daar kaal en naakt. Haar immense bovenstuk afgeknakt als een luciferhoutje. En de man met de motorzaag gaat maar door. Hij hakt alles van haar overweldigende schoonheid in mootjes. Hoe durft hij? Hoe kan hij dit überhaupt doen?
“Een windvlaag gaf de grote boom de genadeklap.” Een buurvrouw vertelt dit, terwijl ook zij met grote ogen naar het tafereel staart. “Het gebeurde in een fractie van een seconde. Ik liep juist met de hond voorbij. Nog een geluk dat er op dat moment geen kinderen onder de boom speelden en dat de grote takken niet op een auto of een huis zijn gevallen. We mogen van geluk spreken dat er niets ernstigs is gebeurd”, zegt ze.
Maar de snik in haar stem verraadt dat het wél ernstig is wat hier gebeurt. Ook ik voel een flinke brok in mijn keel. Ik zeg maar even niets. Onze buurtboom van honderden jaren oud heeft het leven gelaten. Ze had met gemak nog zo veel ouder kunnen worden.
Rottend hout in haar kern was de oorzaak. De wind deed de rest.


