


“Geloof jij in heiligen”?, vraag de vriend op de dag die bij de katholieken bekend staat als ‘Allerheiligen’. Het blijft even stil aan mijn kant. Ik weet zo snel geen antwoord op deze ietwat vreemde vraag. Geloof ik in heiligen? Daar moet ik even over nadenken.
Vroeger heb ik een klasgenootje wel eens uitgescholden voor ‘heilig boontje’. Een scheldwoord waar je nu niet veel indruk meer mee zou maken. Zo’n meisje, want meestal was het een meisje, was dan zo’n braaf, stil ding dat altijd hoge punten haalde, heel beleefd was en nooit boos werd. Maar om nou te zeggen dat ik in dat heilige boontje geloofde… Nou, nee! Ik deed vooral heel erg mijn best om er zelf niet een te zijn.
Als ik in mijn kindertijd iets kwijt was, zei mijn moeder altijd: “Zeg het versje van de Heilige Anthonius maar op net zo lang totdat je het weer gevonden hebt.” En daar ging ik dan; eindeloos herhalend: “Heilige Anthonius, beste vrind, maak dat ik dit of dat weer vind.” Als ik het – na lang zoeken – dan eindelijk gevonden had, was ik die Heilige Antonius natuurlijk maar wat dankbaar. Hoe deed hij dat toch; mijn onbenullige rotzooi steeds maar weer terugvinden? En hoe druk moest hij het wel niet hebben, als hij dat voor álle mensen moest doen? Was dit bijzondere talent van Anthonius een kwalificatie van heiligheid?
Heiligen zijn natuurlijk sterk verbonden met het katholieke geloof. Ik weet niet precies hoe de procedure is om een heilige te kunnen worden, maar het is in ieder geval een eretitel die je van de paus kunt krijgen nadat je eerder al ‘zalig’ was verklaard. En een zaligverklaring krijg je weer – bij hoge uitzondering – als er een onverklaarbaar wonder aan jouw persoon kan worden toegeschreven. Nu geloof ik niet in wonderen, al lijken sommige situaties daar best veel op. Maar als ik niet in wonderen geloof, dan kan ik ook niet in zalig verklaarde mensen geloven en dus is het onmogelijk dat ik in heiligen geloof. Op de vraag van de vriend ‘of ik in heiligen geloof’ moet ik dus – na heel veel omzwervingen van mijn gedachten – ontkennend antwoorden. Ik geloof niet in heiligen.
Toch zijn er mensen die ik zó lief en bijzonder vind dat ik ze eigenlijk wel als ‘heiligen’ aan zou willen merken. De mensen van Artsen zonder Grenzen bijvoorbeeld of moeder Theresa en majoor Bosshardt. De majoor was zó geïnteresseerd in Herman Brood tijdens hun gezamenlijk verblijf in Villa Felderhof, terwijl Brood toch zo’n beetje alles had gedaan wat haar God verboden had.
“Geloof je nu wel of niet in heiligen?”, vraagt de vriend een stuk ongeduldiger dan zojuist. “Je blijft maar zwabberen!” En weer moet ik lang nadenken. Het oprechte, eerlijke antwoord is dat ik alleen geloof in de mensen die ik zelf heilig heb verklaard, omdat ze een voorbeeld van naastenliefde zijn.
Dus ja: Heiligen bestaan!