


‘Ik wil wit zijn’, roept de 25-jarige Femi uit. Maar Femi is niet wit. Ze heeft een bruine huid die glanst in de zon. En ze heeft lange vlechten, wel 50 stuks. Maar ook daar is Femi niet blij mee. “Gaat jouw haar niet stinken met al die vlechten?”, vragen mensen met regelmaat aan haar. “En als je ze dan wast – je haren – waar was je ze dan mee?” Blijkbaar komt men niet op het idee dat mensen van kleur met kroeshaar dat opgebonden is in prachtige vlechten ook shampoo gebruiken om hun haren te wassen. Gewoon, net als iedereen!
Femi is moe. Moe van al deze domme vragen en vooral ook van het feit dat ze er nooit helemaal bij zal horen. Nooit écht. Ze is een kind van trans-Atlantische voorouders: de grootouders van haar vader kwamen uit Gabon en werden als tot slaaf gemaakten naar Suriname verscheept. De grootouders van haar moeder – ook tot slaaf gemaakten – behoorden tot de inheemse bevolking van Suriname. Als jong volwassenen kwamen haar ouders afzonderlijk van elkaar naar Nederland, gingen hier aan het werk, werden verliefd op elkaar, kochten een huis en kregen Femi; in Nederland geboren en getogen.
“Je spreekt zo goed Nederlands!”, krijgt Femi vaak te horen. Maar waarom zou ze het Nederlands niet goed spreken? Het is de enige taal die ze heeft geleerd. Ze spreekt geen Surinaams; is zelfs nog nooit in Suriname geweest. En toch – als het er op aankomt – is Femi geen Nederlandse. Femi wil Nederland wel, maar Nederland wil Femi niet altijd.
“Zou jij verkering willen met een zwarte?”, hoorde Femi de jongens uit haar klas op de middelbare school aan elkaar vragen. “Even wel; gewoon om te weten hoe dat is. Maar zeker niet voor echt!”, was het antwoord van haar klasgenootje.
Femi is moe. Moe van het eeuwigdurend gevecht om van Nederland te mogen zijn. En daarom staat ze hier vandaag – als spoken artist – op het podium op Oerol. In de afgeladen volle tent schreeuwt ze het soms letterlijk uit. Om ons witte Nederlanders ervan te doordringen hoe het nog altijd is om van kleur te zijn in ons landje. Ze vindt het doodeng om hier te staan; heeft nog nauwelijks podiumervaring. Ze moet nog zo veel leren, maar haar verhaal kan niet wachten. Het moét verteld worden: hier en nu!
En dus laat Femi ons in een gloedvol betoog van ruim een uur weten dat ze kind wil zijn als elk ander kind. Dat ze naar school wil gaan, wil slagen, werken, feesten en zoenen. En dat ze vrienden wil hebben; heel veel vrienden. En wil houden van wie haar lief is. Femi wil gewoon Femi zijn. Een prachtig meisje met een huid zo zacht en zoet als de lekkerste chocolade.
Femi wil wit zijn, maar gelukkig is ze dat niet!
Lees ook de andere verhalen uit de serie over Oerol: ‘Oerol’, ‘het Bos’ en ‘Geprolongeerd’


