Ouwe mopperkont

“Ik had nooit gedacht dat het nog eens zover zou komen. Ik mopper tegenwoordig op alles en iedereen. Ik schrik er zelf van, maar ik kan het gewoon niet voor me houden. Kijk maar naar de politiek. Die is toch tot op het bot verdorven! Of wat denk je van al die achterlijke wereldleiders die zo nodig hun macht moeten laten gelden? Hele bevolkingsgroepen leven al jaren in oorlog. Het maakt me kwaad en somber. Het klimaat dan; ook al niets dan ellende. Het weer wordt steeds extremer: natter, droger, warmer. En dan zeggen die gekken nog dat er niets aan de hand is. Het is toch al lang duidelijk dat we onze eigen ondergang creëren? Bijen, vlinders, vogels… al die dieren die met uitsterven bedreigd worden. Het houdt maar niet op.

Maar ik ben ook boos op die rotduiven met hun gefladder en die eksters die alle vogels in de tuin wegjagen. Of nog erger: de kikkers in de vijver opvreten. En ik word razend als ze een hond in het plantsoen uitlaten en de poep niet opruimen. Of als er voor de zoveelste keer weer een kat door de tuin sluipt. Dat ze in hun eigen tuin gaan schijten! En wat denk je van de jeugd van tegenwoordig? Jongeren kunnen toch niks meer hebben. Watjes zijn het die nooit geleerd hebben om met teleurstellingen om te gaan.

Nee vroeger… toen was het nog eens écht zwaar. Toen waren er geen wasmachines, magnetrons, mobieltjes, airfryers en e-bikes. Nu moet elke puber zo nodig zo’n ding hebben met van die dikke banden. Al is de toekomst ook niet hoopgevend hoor; maak je maar geen illusies. Beter dan dit wordt het echt niet meer.

Maar ja, ik ben zelf natuurlijk ook geen haar beter. Ik had mezelf nog zo beloofd dat het nooit zou gebeuren, dat gemopper, maar het is er gewoon ingeslopen. Er is ook zo veel wat niet deugt. En nu ben ik een ouwe, zeurende mopperkont geworden. Er is toch geen mens meer die een beetje fatsoen in zijn donder heeft.”

“En levert al dat gemopper u ook iets op?”, vraag ik de oude dame als ze eindelijk even stilvalt. Verbaasd kijkt ze me aan. “Of het mij iets oplevert? Nee natuurlijk niet! Ik raak alleen maar mensen kwijt. Wie wil er nou nog omgaan met zo’n ouwe zeurkous?”

Blij met deze kritische zelfreflectie vraag ik haar vriendelijk of ze misschien iets wil drinken met wat lekkers erbij. “Ik heb appeltaart gebakken”, laat ik haar weten. Ze neemt mijn aanbod maar wat graag aan. “Koffie met appeltaart gaat er wel in. Heb je er ook slagroom bij?”

“Zullen we een potje kaarten?”, vraag ik haar. “Kun je duizenden?”, is haar wedervraag. En dat kan ik. Een dik uur spelen we het ene na het andere potje en dat zónder gemopper; zelfs niet als ze een keer verliest. Maar als ik tegen zessen aangeef dat ik nu echt naar huis moet, omdat de vriend wacht met de warme maaltijd, komt er weer een fikse sneer. “Ja ga maar lekker naar je vriendje. Laat mij hier maar weer alleen zitten. Het is ook altijd hetzelfde.” En alsof er geen fijn moment is geweest, barst haar tirade weer los.

Ze was altijd zo vrolijk en energiek, mijn lieve, oude buurvrouw. Ik had nooit gedacht dat het haar zou overkomen, maar eerlijk is eerlijk: ze is een ouwe mopperkont geworden.

Tot volgende week buurvrouw, dan kom ik weer!

2 gedachten over “Ouwe mopperkont

  1. Dat dacht ik ook. Ik ben al jaren een oude mopperkont, ik denk al wel 20 jaar, en brengt het me wat? Geen idee. Mensen moeten er wel om lachen en trouwens, het oude mens heeft gewoon gelijk, behalve met dat jij weg moest. De wereld is ook een trieste plek geworden, mijn kinderen zien dat niet want die hebben een andere perceptie. Maar je moet wel je humor behouden, anders is het zwaar. Dat is s het trouwens toch wel.

    Geliked door 1 persoon

Plaats een reactie