“Heb je zin om een lekker kopje thee te zetten?”, vraagt de vriend geheel onverwachts rond een uurtje of vier op een zaterdagmiddag. En meteen moet ik denken aan de theepot van mijn oma die eerder deze week bij het opruimen van de kasten weer in beeld kwam. Zo’n ouderwetse theepot met bladmotief en gouden randjes die, samen met de suikerpot, de tand des tijds dapper had getrotseerd.
Ik loop naar de keuken en spoel de pot voorzichtig om met heet water, hang er twee theezakjes in en schenk het kokend water in. Oma had geen theezakjes; ze gebruikte losse theeblaadjes. Altijd kreeg je er wel een paar in je mond kreeg, ondanks zorgvuldig zeven. Ik serveer de thee in platte koppen en vul de koektrommel met ouderwetse Mariakaakjes. Want laat ik die nou toevallig in huis hebben!
“Pak er maar twee, ” zeg ik tegen de vriend, “want een schoenmaker werkt met paren.” En hup, zonder enige moeite is naast mijn oma nu ook mijn moeder tevoorschijn getoverd. Want dat van die ‘paren’ was een gevleugelde uitspraak van haar. En voor ik het weet ben ik weer die kleuter van een jaar of vier die, samen met mijn ouders bij opa en oma op bezoek is.
Ik zit aan de eettafel in een huiskamer met donkere, eikenhouten meubels. De pendule op het dressoir tikt hard. Ik pluk aan het dikke wollen tafelkleed. Midden op de tafel staat een theepot op een theelichtje onder een gewatteerde muts. Mijn oma – de 60 dan net gepasseerd – draagt een hagelwit, gesteven schort. Ik ken haar niet anders dan met dat witte schort, mooi strak gespannen over haar brede heupen en ronde boezem. Oma schenkt ons allemaal een kopje thee in. In van die mooie, grote, platte, witte koppen. En ze serveert er een Mariakaakje bij. Alsof ik dat moment daar in die huiskamer weer kan voelen en ruiken.
Nu, ruim 55 jaar later, ben ik zelf die rondborstige vrouw; al zijn mijn heupen beduidend minder proportioneel geworden dan die van mijn oma. Ook mijn kapsel is inmiddels grijs met wilde krullen en voor het lezen zet ik een bril op. Onder het genot van mijn kopje thee ga ik moeiteloos van nu naar toen en van toen naar nu. Herinneringen uit een ver verleden; herinneringen aan gezelligheid en samenzijn.
“Wil je nog een kopje thee?”, haalt de vriend mij terug naar mijn eigen huiskamer. En samen drinken we de pot helemaal leeg. Als ik die avond ga koken, doe ik een schortje voor. Mooi strak gespannen. “Schoonheid en gezelligheid zijn van alle tijden”, hoor ik de vriend vanuit de huiskamer zeggen. En ik spoel de theepot nog eens om en zet hem klaar voor een volgend gezellig momentje.
Je kunt het mooi verwoorden je moet maar inspiratie hebben om een onderwerp te vinden
LikeLike