Afgelopen zaterdag was het zo ver: Voor de laatste, écht de allerlaatste keer viel de krant om 6.00 uur op mijn deurmat. Zo’n 40 jaar hoorde ik 6 dagen per week rond de klok van zes rappe voetstappen op mijn oprit; gevolgd door de welbekende plof op de mat.
Soms waren de stappen lichtvoetig. Dan fantaseerde ik dat mijn krantenbezorger een jonge meid was die straks gewoon naar school zou gaan. Een andere keer slofte de voetzolen hoorbaar. Dan dacht ik aan een puber die maar al te graag wat zakgeld bij wilde verdienen, maar iedere ochtend met veel chagrijn uit zijn bed rolde. Dan weer was de tred stevig en zwaar. Misschien een volwassen man; werkeloos geworden van zijn reguliere baan en genoodzaakt om elke klusje aan te pakken. Soms was de gang een beetje moeizaam. Wel snel, altijd snel, maar toch… de moeite waarmee de stap werd ingezet, gaf mij de indruk dat mijn trouwe krantenbezorger een man op leeftijd was.
Het laatste jaar fungeerde mijn krantenbezorger meteen ook als mijn dagelijkse wekker. Want drukpratend kwam een vrouw van rond de veertig in de vroege ochtend mijn oprit opgestoven om al even luidkwebbelend mijn krant in de brievenbus te mikken en zonder ook maar één kleine pauze rebbelend weer in de wachtende auto met draaiende motor te stappen. Op weg naar het volgende adres. Vast niet in de buurt, want het aantal abonnees loopt al jaren terug. In mijn buurt was ik zo’n beetje de laatste die de krant nog dagelijks in de bus kreeg. Tot afgelopen zaterdag dan.
Tegenwoordig mag ik iets later opstaan dan 6.00 uur. Dat ik dus ’s morgens niet meer in alle vroegte door de krantenbezorger gewekt word, is een hele prettige bijkomstigheid. Maar de papieren krant ga ik als icoon van het dagelijks nieuws zeker missen. Voortaan lees ik mijn krantje digitaal. Best prettig eigenlijk; al kijk ik met een gevoel van lichte weemoed naar alle vertrouwde dingen die langzaamaan verdwijnen.
Maar ja zoals de filosofische gedachte ‘Phanta Rei‘ al aangeeft: alles stroomt. Dus niets blijft.