Stinkende best

Daar stonden ze dan: de 20 nieuwe ministers van Rutte IV. Of nee… op het bordes waren het er 19, want Sigrid Kaag moest thuisblijven. Maar het plezier in de nieuwe ploeg was er niet minder om. Zelden heb ik een team zich – later die avond in een speciaal programma – zó consistent zien presenteren. De ministers en staatssecretarissen, en natuurlijk ook Rutte zélf, hadden er zin in. Dat het moment suprême zo lang op zich had laten wachten, was een beetje gênant, vroeg nog wel om nader onderzoek, maar moest verder vooral weer snel vergeten worden.

Ik zat die maandagavond 10 januari voor de tv en kreeg het gevoel naar een klucht te kijken; zó mechanisch acteerde de kersverse ministersploeg. Want ondanks het historisch laag vertrouwen in de politiek vonden ze het allemaal – echt niemand uitgezonderd – een hele eer dat ze voor de ministerspost gevraagd waren. Natuurlijk was het ook een grote verantwoordelijkheid die ze aangingen en waar ze met het thuisfront dan ook even stevig over hadden moeten discussiëren. Maar allemaal hadden ze een volmondig ‘go‘ gekregen van de partner en kinderen; ondanks de zekerheid dat het twitteraccount vanaf dag 1 zou ontploffen met haatberichten en bedreigingen tot het dagelijks leven van de betreffende gezinnen zou gaan behoren.

Ze vonden het stuk voor stuk een héle eer om zo’n belangrijke taak voor het land op zich te mogen nemen. En ieder van hen zou zijn stinkende best doen en er keihard voor knokken om de opdracht tot een goed resultaat te brengen. Er moesten natuurlijk eerst nog wel de nodige schouders onder de uiterst complexe problematiek gezet worden, want zo’n zware taak kon nooit het werk zijn van één minister of staatssecretaris. En – zoals we in goed polderend Nederland gewend zijn – zou er naar de nodige samenwerking gezocht moeten worden: met elkaar, met gemeentes en met maatschappelijke organisaties. Want dit konden ze alleen samen voor elkaar krijgen. Nee… ze konden het écht niet alleen.

De problemen waar dit kabinet voor staat, zijn zó groot dat ze nu al wel konden vertellen dat eventuele oplossingen pas ver, héél ver, voorbij de ingekorte regeerperiode van zo’n 3 jaar merkbaar zullen worden voor de burgers in het land. Woningnood, klimaatproblemen, leegloop bij de politie, achterstanden in het onderwijs, stikstofreductie, pandemieën, het uitgemergelde zorgsysteem… het zijn allemaal hoofdpijndossiers die om een hele lange adem vragen. Maar ze hebben er zin in en ze zijn er klaar voor! En niet onbelangrijk: ‘Zo waarlijk helpe hen God Almachtig!’

Maar zoals een bekend Bijbelfiguur (de ongelovige Thomas) memoreert: ‘Ik moet het éérst zien en zal het dan pas geloven!’

3 gedachten over “Stinkende best

  1. En wat een hark is die Willem-Alexander toch! Zijn ongemak doet me gewoon pijn. En wat die ministers betreft, altijd hetzelfde, we hebber er zin in, we gaan aan de slag, er is werk aan de winkel

    Like

Geef een reactie op Mack Reactie annuleren