


Ik ga met de trein naar Berlijn. De internationale trein; een comfortabele rit van zo’n vijf uur vanaf Amersfoort. Ik zie het al helemaal voor me: lunchpakketje mee, iets lekkers bestellen in de restauratiewagen, boekje lezen en met een snelheid van dik 200 km/u het landschap als een versnelde film aan mijn dromerige blik voorbij zien zoeven. Dat is het plan, maar het loopt anders.
De avond voor vertrek laat de NS weten dat de ICE 145 de volgende dag niet zal rijden. Er vallen die dag sowieso heel veel internationale treinen uit ‘door gebrek aan materieel’. Verbouwereerd kijk ik de vriend aan. Daar gaat ons uitstapje. Ik ga meteen op zoek naar alternatieven, maar ik vind ze niet. Zelfs een behulpzame mijnheer van de NS klantenservice slaagt er niet in om een route te vinden die met zekerheid in Berlijn uitkomt. “Ga morgenvroeg maar gewoon op pad”, zegt de man bemoedigend. “Er is altijd wel een trein die je weer een stukje verder brengt in de goede richting. Beschouw het gewoon als een leuk avontuur.” En met dit nuchtere advies beëindigt hij het gesprek. Een leuk avontuur… wat kan ik anders dan de uitdaging aannemen?
De volgende dag pakken we de bus van 8.30 uur naar station Ede-Wageningen. Vanuit Ede gaat er een trein naar Amersfoort waar we overstappen op de trein naar Hengelo. “Dit is een makkie!”, concludeert de vriend. In Hengelo wachten we geduldig op de trein naar het Duitse Rheine. We wachten en wachten tot na dik anderhalf uur het bericht komt dat álle treinen op het traject Hengelo/Rheine uitvallen als gevolg van een goederentrein met stukken. De blokkade zal tot laat in de middag duren. Wat nu? Medereizigers die al even hard lijken te stranden als wij, gaan met elkaar in overleg. “Er worden bussen ingezet”, roept iemand. “Ze vertrekken aan de linkerkant van het station.” We haasten we ons naar de aangegeven plek.
Als de sfeer in de luxe touringcar het niveau krijgt van een schoolreisje en de chauffeur het gaspedaal nog wat dieper indrukt om er zeker van te zijn dat wij de volgende trein zullen halen, zeggen we nog maar eens tegen elkaar dat zo’n ‘speurtocht’ eigenlijk best leuk is.
De trein van Rheine naar Osnabrück heeft een paar minuten vertraging. Een geluk bij een ongeluk, want met rennen en voorkruipen halen we hem op het nippertje. En wordt geroepen en gelachen door de groep mensen die richting Berlijn gaat: ook deze hindernis is met succes genomen. Maar als we in Osnabrück dan eindelijk de overstap naar de felbegeerde ICE naar Berlijn willen halen, hoor ik op de trappen het bekende fluitsignaal. Op het perron kan ik alleen maar toekijken hoe de trein vlak voor mijn neus wegrijdt.
“Wat nu?”, denk ik wederom maar nu toch licht chagrijnig. “Gaat er eigenlijk nog wel een trein.” Op de borden is niets meer te vinden. Het zal toch niet zo zijn dat ik hier aan het einde van de dag alsnog op een Duits station strand? Een beetje ongerust vraag ik een stationsmevrouw om hulp. Gelukkig weet zij toch nog een trein voor ons te vinden.
We zitten klaar op het juiste perron, nemen zonder gemopper nog de nodige vertragingen voor lief, luisteren gelaten naar allerlei berichten over treinen die uitvallen door technische storingen en maken grapjes over de stationsborden die meer op een flipperkast lijken dan een op een informatiebord. En dan eindelijk, eindelijk, eindelijk loopt de ICE binnen die ons naar Berlijn brengt. Ik stap in en plof met een diepe zucht in een van de gemakkelijke stoelen. De machinist laat geruststellend weten dat de trein over enkele minuten zal vertrekken.
"Genießen Sie die dreistündige Fahrt und haben Sie viel Spaß in unserer Kulturstadt Berlin."
Nog een slechte treinervaring lees je hier: ‘De trein’
Ik denk dat ik ook een logje heb met die titel.
LikeLike